Beroemde Zeistenaren: Henri Petri

Foto:

In de reeks bekende Zeistenaren: Henri Petri:

Petri was zoon van musicus Wilhelm Petri en Elizabeth Blanken. Zijn vader was hoboïst in het Stedelijk Orkest van Utrecht. Zijn broers Willem Petri (1865-1950) en Martinus Wilhelm Petri waren eveneens musicus. Henri was getrouwd met sopraan Käthe Tornauer. Hun zoon Egon Petri (1881-1962) was pianist. Hun dochter Helga Petri (1890-1945), begenadigd sopraan en zangpedagoge, was getrouwd met zanger Hanns Lange; van haar zijn enkele opnamen bewaard gebleven. Henri Petri overleed aan een longontsteking.

Petri kreeg vioolles binnen de familie en, na de dood van zijn vader (Henri was negen), bij de concertmeester-dirigent Herman Jacob Dahmen van dat orkest. Dahmen liet hem op twaalfjarige leeftijd al uitvoeringen geven. Van 1871 tot 1874 studeerde hij als pensionaire van koning Willem III der Nederlanden bij Joseph Joachim in Berlijn. Hij wilde vervolgens naar wens van de koning studeren bij Henri Vieuxtemps aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, maar Vieuxtemps bevond zich toen in Algiers; hij kreeg les van diens plaatsvervanger. Een terugkeer naar Joachim echter, betekende een eind aan de geldelijke bijdrage vanuit het koningshuis, maar door andere financiering kon hij zijn studie doorzetten tot 1876. Joachim nam hem rond 1876 mee op concertreis naar Londen waarbij onder andere in de St James’s Hall en Crystal Palace speelden.

Van 1877 tot 1881 was hij concertmeester bij de Fürstliche Hofkapelle Sondershausen en van 1881 tot 1882 in Hannover. Vanaf oktober 1882 tot in 1889 was hij concertmeester van het Gewandhausorchester in Leipzig.

In 1889 werd hij Koninklijk Saksische concertmeester (Königlich Sächsischer Konzertmeister) aan de Dresdner Hofkapelle, voorloper van het Staatskapelle Dresden. Het verblijf in Duitsland leverde hem een aantal Duitse onderscheidingen op, waaronder de Saksische Albrechtsorde. Hij werkte als violist in verschillende kamermuziekensembles. Samen met Bolland, Thümer en Klengel (later A. Schröder) vormde hij het Gewandhaus-Quartett in Leipzig. In Dresden richtte hij een eigen Petriquartett op samen met Erdmann Warwas (viool), Alfred Spitzner (altviool) en Georg Wille (cello). Er bestaat een portret van dit strijkkwartet geschilderd in 1907 door Robert Sterl. In 1893 en 1901 speelde hij in totaal vijf keer met het Concertgebouworkest onder dirigenten Willem KesRichard Hol en Willem Mengelberg.

Naast concertmeester werd hij ook docent (professor) aan de Hochschule für Musik Carl Maria von Weber Dresden. Tot zijn leerlingen behoorden onder anderen de dirigent Willem Mengelberg, de componist Gustav Carl Luders, de componiste Margarethe Stern, de componiste Dora Pejačević, de componist en dirigent Arno Starck en de violisten Franz Spiess en Hendrik Prins.

Als arrangeur schreef hij een groot aantal bewerkingen voor zijn instrument, de viool. Hij schreef als componist ook eigen werken. Petri raakte bevriend met de componist Ferruccio Busoni. Die droeg hem zijn zowel zijn 2e strijkkwartet op als het vioolconcert waarvan Petri de première in 1897 verzorgde onder begeleiding van het Berliner Philharmoniker onder leiding van Busoni zelf.

Hij overleed in Dresden in 1914.

Cookieinstellingen